Nieuwe pensioenstelsel: waar financials rekening mee moeten houden

Nieuwe pensioenstelsel: waar financials rekening mee moeten houden

Sinds 1 juli geldt de Wet toekomst pensioenen. Voor pensioenfondsen verandert er veel, maar de meeste bedrijven hebben daar niet direct invloed op. Bij werkgevers die niet bij een pensioenfonds zijn aangesloten en organisaties met veel jonge werknemers verandert er voor de werkgever veel. Pensioendeskundige Hans Kennis gaat in op een paar van deze details.

De kogel is door de kerk: de Wet toekomst pensioenen is deze zomer dan eindelijk door de Eerste Kamer aangenomen. Dat betekent dat pensioenfondsen nu officieel beginnen met de overstap naar het nieuwe stelsel. Sinds 1 juli kan er worden overgestapt en uiterlijk op 1 januari 2028 moeten ze de omzetting gerealiseerd hebben.

Wijzigingen waar je rekening mee moet houden

De vraag dient zich aan wat dit precies betekent voor het werk van controllers. ‘Als het bedrijf is aangesloten bij een pensioenfonds geloof ik niet dat de controller veel gaat merken van het nieuwe pensioenstelsel. Ik verwacht namelijk dat de premies ongeveer hetzelfde gaan blijven. Wel zal het aantal werknemers dat pensioen opbouw gaan stijgen. Dit heeft uiteraard financiële gevolgen. De collega’s van HR zullen er wel veel van merken. Ik verwacht dat zij veel vragen zullen krijgen van de werknemer.’ Het nieuwe stelsel  moet er in principe toe leiden dat het voor deelnemers beter inzichtelijk wordt hoe hun pensioen is geregeld. Vooral bij financials die werken bij organisaties die niet zijn aangesloten bij een pensioenfonds of bij bedrijven waar veel jongeren werkzaam zijn, speelt een aantal zaken waar je rekening mee moet houden.

Op de Actualiteitendag Finance & Control legt pensioendeskundige Hans Kennis uit wat de veranderingen precies zijn. Waar je rekening mee moet houden, is een kostenstijging bij bedrijven zonder fonds, een grotere toeloop van deelnemers in sectoren/bedrijven met veel jonge werknemers en het verdwijnen van de wachttijd voordat werknemers deelnemen aan de pensioenregeling.

Lees ook: Ons nieuwe pensioen: hoe zit het ook alweer?

Naar vlakke premie

Maar eerst de grootste verandering in een notendop. De pensioenfondsen moeten overstappen  op een regeling met een vlakke premie. Deelnemers krijgen individuele pensioenpotjes waarbij het huidige geld van pensioenfondsen wordt verdeeld tussen de deelnemers. ‘De eerste globale berekeningen laten zien dat bijna alle deelnemers een gelijkwaardig pensioen krijgen. Ik verwacht ook dat de pensioenpremie die pensioenfondsen in rekening brengen op de korte termijn ongeveer hetzelfde zal blijven.’

Lees ook: De nieuwe Pensioenwet: van een uitkeringsgarantie naar een premieregeling

Werkgevers die niet zijn aangesloten bij een pensioenfonds hebben meestal een beschikbare premieregeling. Zij zullen deze regeling moeten wijzigen. ‘De meeste premieregels hebben op dit moment een staffel: jongeren krijgen minder en ouderen meer.’ De inleg kan lager zijn voor werknemers met een lange beleggingshorizon. Naarmate de leeftijd stijgt, wordt die horizon korter en stijgt de maandelijkse inleg. Dat was de staffel, maar dat verdwijnt naar een systeem waarbij alle werknemers, ongeacht leeftijd, dezelfde premie inleggen.

‘Als we overstappen op een vlakke premie verandert de toezegging: ouderen gaan inleveren en jongeren krijgen erbij. Het idee is dat er wordt gecompenseerd vanuit de buffers van pensioenfondsen om dat recht te trekken. Maar bij individuele potjes, van werkgevers die niet in een pensioenfonds zitten, wordt dat lastig. Daar valt niets te ‘herverdelen’. Daarom mogen deze werkgevers de oude regeling met staffel voortzetten, maar nieuwe werknemers moeten naar de vlakke premie.’

Hogere kosten

‘Ik ben ervan overtuigd dat de kosten voor werkgevers die nu een beschikbare premieregeling hebben in de vorm van een staffel gaan stijgen,’ vertelt de pensioenadviseur. ‘Als je niet bij een pensioenfonds zit moet je een nieuwe vlakke premie gaan bepalen. Stel je voor, je handhaaft de staffel voor de huidige werknemers, maar nieuwe werknemers moeten naar een vlakke premie. Wat wordt die premie? Laten we zeggen dat de werkgever een vlakke premie neemt die gelijk is aan de huidige gemiddelde kosten. Dit komt in de praktijk ongeveer overeen met de kosten van een werknemer met een gemiddelde leeftijd. Jongeren zijn in het huidige stelsel goedkoper dan deze gemiddelde kosten en ouderen zijn duurder. Maar meestal is de gemiddelde leeftijd van nieuwe werknemers jonger dan de gemiddelde leeftijd van het bedrijf.

‘Dat betekent dat vergeleken met het oude stelsel de kosten zouden stijgen. Nieuwe jongere werknemers krijgen een premie die hoger ligt dan de huidige gemiddelde premie. Uiteraard kan dit voorkomen worden door de premie lager te stellen. Maar hierdoor wordt de regeling over de hele looptijd slechter.’

Lees ook: Nieuwe pensioenstelsel van start: 12 vragen en antwoorden

Verlaging drempelleeftijd

Met de nieuwe wet gaat de leeftijd voor pensioendeelname omlaag van 21 naar 18 jaar. Dat heeft voor bepaalde sectoren grote gevolgen. ‘Als je nu veel jonge mensen in dienst hebt, hoefde je geen pensioenregeling aan te bieden. Alleen die werknemers moet je nu wel aanmelden. Dat zorgt dus voor meer deelnemers. Ooit was bijvoorbeeld de drempelleeftijd in de horecasector 25. Toen de drempelleeftijd naar 21 ging had de horecaregeling een enorme toeloop van medewerkers. Iets soortgelijks gaan we nu weer zien. Ik denk wel dat het iets minder is, maar met name in de uitzendbranche heeft een verlaging van 21 naar 18 grote gevolgen.’

Deze maatregel is in het leven geroepen om de zogeheten witte vlek, werknemers zonder pensioenregeling, te verkleinen. Naar schatting bouwen op deze manier zo’n 900.000 mensen geen pensioen op bij hun werkgever. Een groot deel van deze witte vlek bestaat uit jongeren die later nog wel pensioen opbouwen, maar voor naar schatting een half miljoen werkenden dreigt een financieel gat bij het bereiken van de pensioenleeftijd.

‘Al jaren bouwt tien procent van de mensen met een arbeidscontract, dus geen zzp’ers, geen pensioen op. Dat cijfer daalt niet en laat zelfs een stijging zien. ‘Dat is onwenselijk en daarom is in het pensioenakkoord afgesproken om de witte vlek te verkleinen, onder meer met de toezegging om de drempelleeftijd te verlagen.’

Verdwijnen wachttijd

Een andere manier om meer mensen pensioen op te laten bouwen is door het verdwijnen van de wachttijd, legt Kennis uit. ‘In de uitzendbranche gold vroeger zelfs een wachttijd van maximaal zes maanden die inmiddels is verlaagd naar twee maanden. Ook veel andere pensioenregelingen kennen een wachttijd. Dit is sinds 1 juli niet meer toegestaan, als het bedrijf een pensioenregeling toezegt dan moet vanaf de eerste dag pensioen worden opgebouwd.

Dat lijken details, maar wel belangrijke details waar ondernemers rekening mee moeten houden. De meeste veranderingen gebeuren aan de achterkant en worden uitgevoerd door pensioenfondsen. Voor financials is het vooral opletten bij organisaties die (nog) geen gebruikmaken van zo’n fonds, omdat dan een aantal beslissingen over bijvoorbeeld de premiehoogte en de manier van compenseren moet worden gemaakt.

Henk-Jan Buist

Henk-Jan Buist

Webredacteur

Henk-Jan Buist is webredacteur bij CM: (CMweb) en Finance Academy E-learning. Hij werkt sinds 2020 bij VMN Media als financieel journalist. Hij is daarnaast gespecialiseerd in technologie en houdt zich graag bezig met ontwikkelingen op het gebied van fintech en wat AI betekent voor financials. Ook schrijft hij regelmatig tutorials over Excel en Power Query. Voordat hij bij cm: aan de slag ging, werkte Henk-Jan als journalist bij onder meer technologiesites Computerworld, Webwereld en CIO.nl, daarvoor voor de tijdschriften Smartphone Magazine en Android Magazine, en nog eerder was hij systeembeheerder.